Lang heb ik het als een nadeel gezien. Jack of all trades, master of none. Ik weet van alles net niks en kan niks écht goed. Geen specialist. Geen expert. Gewoon iemand die overal een beetje van snapt — en dus overal over kan meepraten. Maar dat zorgde er blijkbaar ook voor dat mensen mijn kennis op bepaalde gebieden enorm overschatten.
De drukkerij
In de offset drukkerij waar ik werkte kon ik niet drukken. Dat deden de drukkers, met hun inkt onder de nagels en hun jarenlange ervaring met het afstellen van de pers. Ik werkte op kantoor — offertes maken, papier bestellen, facturen versturen. De grafische opleiding had ik ooit gedaan omdat ik zo creatief was, maar mijn werkzame leven zag er vooral administratief uit. Toch kon ik de wensen van de klant vertalen naar wat er technisch mogelijk was. En ik kon problemen herkennen — een vlek in de afdruk, een verloop dat niet klopte, een stansvorm die niet paste — zonder ze zelf te hoeven oplossen. Ik zag wat er mis was, en kon het aanwijzen aan iemand die het wél kon fixen.
Destijds vond ik dat frustrerend. Waarom kon ik niet gewoon zelf achter die pers staan?
Van alles een beetje
Als tiener zat ik al achter de Commodore 64, BASIC te leren. Later Lotus 1-2-3. In 1988 mijn eerste eigen PC — een XT, via het werk van mijn vader. Sinds de jaren 90 bouw ik websites met HTML.
Mijn opleidingen? Marketing en management in de grafische industrie. HBO Media, Informatie en Communicatie. Het is organisch zo gegroeid, die brede kennis. Niet gepland, wel de rode draad.
Websites bouwen, maar ook teksten schrijven. UX, maar ook een beetje grafisch ontwerp. Genoeg om mee te praten, nooit genoeg om de expert te zijn.
En dat knaagde. Ik was geïntimideerd door de slimme webdesigners en developers om me heen. Mensen die naast designen ook goed konden developen. Die alles wisten van digitale toegankelijkheid. Die waren écht ergens goed in. En ik? Ik kon alleen maar meepraten.
Erger nog: ik word standaard overschat. Ooit deed ik mee aan een online JavaScript-opleiding met React aan de Universiteit van Helsinki. Hoezo dachten mensen dat ik daarin mee kon komen? Ik niet, in elk geval.
De plot twist
Maar nu werk ik met AI. En opeens is die breedte geen handicap meer — of in elk geval: minder.
Want als ik Claude vraag om iets te bouwen, dan begrijp ik wat er terugkomt. Niet omdat ik het zelf had kunnen maken, maar omdat ik van alles net genoeg weet:
- Ik herken wanneer de HTML semantisch niet klopt
- Ik zie wanneer de CSS onnodig complex is
- Ik weet wat toegankelijkheidsrichtlijnen zijn en of ze worden gevolgd
- Ik snap wanneer een oplossing elegant is of juist een workaround
- Ik kan beoordelen of de tone of voice van een tekst bij mij past
Precies zoals in de drukkerij. Ik kan niet zelf drukken, maar ik weet wanneer er iets mis is met de druk.
Vertaler tussen werelden
Die rol van vertaler — van klant naar techniek, van idee naar uitvoering — dat is nu opeens hoe je AI effectief aanstuurt. Je moet weten wat je wilt, hoe je dat formuleert, en of wat terugkomt ook daadwerkelijk klopt.
En dat laatste is misschien wel het belangrijkste. AI geeft je met veel overtuiging antwoorden die net niet kloppen. Als je daar niks van weet, merk je het niet. Als je er een beetje van weet — net genoeg — dan prik je er doorheen.
Zoals wanneer Claude code genereert met een heading die er visueel goed uitziet, maar semantisch een <div> is in plaats van een <h2>. Als je dat verschil niet kent, accepteer je het. Als je weet dat het uitmaakt voor screenreaders en SEO — ook al kun je het zelf niet schrijven — dan vraag je om een betere oplossing.
Wennen aan verandering
In mijn werk bij een grote overheidsorganisatie doe ik eigenlijk precies hetzelfde. Ik help collega’s wennen aan continu verandering. Ik leg uit hoe Microsoft 365 voor ze kan werken, leer ze handige sneltoetsen, help ze grip krijgen op tools die ze overweldigen.
Ik ben niet de IT-afdeling. Ik kan hun technische problemen niet oplossen. Maar ik kan wél vertalen. Ik snap net genoeg van de techniek om uit te leggen wat er mogelijk is, en net genoeg van hun werkpraktijk om te zien waar het schuurt.
Weer die rol: niet de specialist, maar de brug.
Master of none, manager of all
Jack of all trades, master of none — maar er bestaat een langere versie: though oftentimes better than master of one. Oftewel: vaak nuttiger dan iemand die maar één ding kan. Of dat de “originele” uitdrukking is weet ik niet, maar het verandert de betekenis wel.
Ik zal nooit de specialist zijn. Maar misschien hoeft dat ook niet meer. Misschien is het nu juist handig om van alles net genoeg te weten om te kunnen sturen, beoordelen en bijsturen. Om te zien wanneer iets niet klopt, zonder het zelf te hoeven maken.
Veertig jaar klooien met computers, en nu pas voelt die breedte als een kracht.